Interviews met drie docenten

Wat heeft jou gemaakt tot de docent die je nu bent?

Elk jaar tijdens de Teacher Awards zetten we onze docenten in het zonnetje. We laten dan onze waardering voor hun inzet in het onderwijs blijken. Kwaliteitsonderwijs is immers van groot belang voor onder andere de academische ontwikkeling van de artsen van de toekomst. Maar wat is er in het verleden aan voorafgegaan? Hoe zijn huidige docenten in het onderwijs gerold? Wat heeft hen toentertijd gemotiveerd en wat motiveert hen nu? Wat heeft hen gemaakt tot de docenten die ze nu zijn? Wij hebben deze vragen voorgelegd aan een aantal docenten van locatie VUmc.

Femke Wassink, wetenschappelijk docent en huisarts

‘Laagdrempeligheid en veiligheid zijn essentieel’

‘Als dochter van de juf op de basisschool imiteerde ik al vroeg mijn moeder. Als 6-jarig meisje stond ik regelmatig luid en duidelijk articulerend mijn zusje te vertellen wat de afspraken en regels waren in dit huis. Helaas maakte ik nog weinig indruk op mijn zusje, die mijn gezag volledig negeerde. Ook mijn inspanningen om mijn zusje te leren lezen werden door haar in de wind geslagen. Ik besloot het over een andere boeg te gooien. De poging tot dansdocent voor mijn zusje en vriendinnen bleek iets succesvoller. Toch heb ik nog even geduld moeten hebben voordat ik pas echt serieus genomen werd als docent. Pas 20 jaar later, tijdens mijn huisartsopleiding, mocht ik eindelijk gemotiveerde geneeskundestudenten begeleiden. Ik kreeg zoveel energie uit de contacten met deze jonge, enthousiaste en leergierige doelgroep! Dit maakte dan ook de stap naar een officiële baan als docent na mijn huisartsopleiding niet meer dan logisch.


Wat ik belangrijk vind in het docentschap? Laagdrempeligheid en veiligheid! Dit heb ik zelf helaas niet altijd ervaren tijdens mijn opleiding Geneeskunde. Des te meer reden voor mij om hier nu bewust op in te zetten. Ik probeer dit vooral te doen door mijn eigen kwetsbaarheid te tonen, geïnteresseerd te zijn in de studenten en mij in ze te verplaatsen. Ik hoop dat studenten ervaren dat ik een sfeer creëer waarin studenten zichzelf kunnen zijn en vragen mogen stellen.

Overigens vallen de andere appels blijkbaar ook niet ver van de boom. Ondanks het niet vroeg willen leren lezen is mijn gezag ondermijnende zusje inmiddels uitgegroeid tot een getalenteerde docent Nederlands. En raadpleegt ze dikwijls haar ‘grote zus’ voor adviezen!’



Ralph Kupka, hoogleraar Bipolaire Stoornissen

‘Enthousiasme werkt aanstekelijk’

‘Mijn eerste onderwijservaring deed ik op in mijn vierde studiejaar, als assistent anatomie op de snijzaal van het Anatomisch Laboratorium aan de Mauritskade. Een indrukwekkend pand met een wat sinistere uitstraling. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik, omringd door een groepje studenten, de eerste snee zette in het menselijk lichaam dat voor ons lag. Niet alle studenten vonden de anatomie practica leuk, en ik probeerde hen over die drempel te helpen door iets van de fascinatie voor het menselijk lichaam, en ook de schoonheid daarvan, over te brengen. Dat lukte eigenlijk altijd. Als je als docent enthousiast bent over je onderwerp werkt dat aanstekelijk. Noem het maar bevlogenheid.

Ik was geneeskunde gaan studeren om chirurg te worden, vandaar ook die anatomie. Vaak lopen de dingen anders, en fascinatie kan verschuiven, en nu ben ik al bijna dertig jaar psychiater. Naast mijn eigen vorming heb ik altijd onderwijs gegeven, aan studenten geneeskunde en psychologie, psychiaters in opleiding, medisch specialisten, maar ook aan andere beroepsgroepen zoals juristen. In Utrecht ben ik opleider psychiatrie geweest, en nu ben ik alweer negen jaar hoogleraar bij VUmc. Dat ik bijna elke dag zelf patiënten behandel zorgt voor een goede verbinding tussen theorie en praktijk, wat in de geneeskunde natuurlijk essentieel is. Ik kan een lezing of college altijd beginnen met: 'pas geleden sprak ik met een patiënt die me vertelde...'. Onderwijs geven is de beste manier om zelf te leren. Jullie vragen tijdens een college zijn altijd weer verrijkend en verrassend. Soms moet je antwoorden: 'dat weten we nog niet', en dat wordt de uitdaging voor jullie, de nieuwe generatie dokters en klinisch onderzoekers. Elk tijdsgewricht geeft weer nieuwe inzichten, en wij leveren daaraan in het hier en nu een bescheiden bijdrage. Hoogleraar zijn, onderwijs mogen geven aan jullie, is een groot voorrecht, met als een van de vele hoogtepunten het uitreiken van de artsenbul. Medisch onderwijs: wat een fantastisch vak!’

Jochen Bretschneider, KNO-arts

‘Onze afdeling is buitengewoon onderwijs-minded’

‘Hoe onrealistisch is het dat coassistenten in 10 dagen meer dan 80 diagnosen uit een specifiek vak kunnen leren - en toch wordt het mogelijk geacht. Het coschap KNO duurt maar 2 weken en een goede kennisoverdracht valt onder mijn verantwoordelijkheid.

Gelukkig is onze hele KNO-groep, de KNO-artsen en artsassistenten, buitengewoon onderwijs-minded en horen wij regelmatig terug, hoe welkom coassistenten zich voelden in onze open onderwijssfeer.

Wij hebben al lang gerealiseerd dat wij niet coassistenten naast ons hebben, maar mensen die over 2 jaar onze collega’s zijn en zelf verantwoordelijkheid moeten nemen.

Helpen wij hun, dan helpen wij niet alleen hun toekomstige patiënten, maar ook onszelf met goed opgeleide jonge artsen die met zelfvertrouwen anderen kunnen helpen, eigen grenzen kennen en deze stapsgewijs uitbreiden.

Informatie overbrengen, wat blijft hangen en zich tot kennis ontwikkelt, kan bij de bovengenoemde hoeveelheid en beschikbare tijd onmogelijk uit een leerboek vergaard worden. Toevallige patiëntencontacten kunnen dat ook niet waarmaken.

Deze onderwijsvormen zie ik alleen als puzzelstukjes, waarbij dan maar gehoopt wordt dat studenten zo veel mogelijk meenemen uit een coschap.’