Interview met Babs Zonderhuis

Q&A met de grote winnares van vorig jaar: Babs Zonderhuis

Dat iedereen chirurg en cursuscoördinator Babs Zonderhuis kent binnen de bacheloropleiding van VUmc gaat niet op, want alleen in het derde jaar van de bachelor geeft ze les. Maar dat iedereen die een keer met haar in contact heeft gestaan, haar niet snel zal vergeten, staat vast. Ze wordt door menig student bestempeld met woorden als inspirerend, sympathiek, aardig en vooral steengoed.

Na al vanaf haar eerste jaar als cursuscoördinator binnen VUmc genomineerd te zijn bij de Teacher Awards, mag ze zich van vorig academisch jaar (2017-2018) met vlag en wimpel de grote winnares noemen: ze nam de prijs voor beste cursuscoördinator van jaar 3 in ontvangst en ging er ook nog eens vandoor met de splinternieuwe Überprijs, de prijs voor de beste pitch van de avond. Werken als arts wordt al weleens als een topsport gezien, maar in combinatie met op hoog niveau lesgeven is al helemaal een kunst om u tegen te zeggen. Hieronder volgt daarom een ere-interview met deze topsportster, waarin ze meer vertelt over hoe het allemaal zo uit de hand heeft kunnen lopen.

Hoe lang beoefent u de sport van het docentschap en hoe lang bent u arts in VUmc?

‘In 1997 begon ik aan mijn weg naar de top, in 2006 haalde ik mijn artsendiploma. Vanaf dat moment begin je ook met onderwijs geven, dus toen startte het echte avontuur, in het Slotervaart ziekenhuis. Tijdens mijn studententijd had ik trouwens ook al een bijbaantje waar ik lesgaf, op de afdeling fysiologie, maar dat deden we vooral voor het geld. Afgelopen jaar was mijn derde jaar als cursuscoördinator binnen het VUmc, wat goed bevalt.’

Is het altijd al je droom geweest om topsporter te worden?

‘Ja, eigenlijk wel ja. Ik weet al sinds ik 15 ben dat ik chirurg wil worden en dat is dus gelukt. Als ik toentertijd was uitgeloot voor geneeskunde, dan was ik natuurkunde gaan studeren.’

Hoeveel uur per week train je om in topconditie te blijven?

‘Dat wisselt heel erg. Twee keer per jaar geef ik een cursus: Stofwisseling en Spijsvertering in jaar 3 en ik verzorg een onderdeel van de minor Perioperative care and intergrated anatomy. Die organisatie is elke keer een uitdaging, ook omdat we up to date proberen te blijven met elk jaar een nieuw up to date onderdeel in het programma. Verder kost het maken van een CAT heel veel werk. Er zitten dus twee piekmomenten in een jaar, daarbuiten ga ik regelmatig op cursus en moet er zo nu en dan bijvoorbeeld een herCAT worden gemaakt. In die pieken ben ik wel wat minder hier in het ziekenhuis. Ik heb de tijd die ik erin steek weleens geprobeerd te berekenen, dan kom je uit op netto één dag per week die ik aan onderwijs besteed.’

Zag je deze enorme prijs tijdens de Teacher Awards een beetje aankomen?

‘Als je iets doet, doe het dan goed, denk ik altijd. Ik probeer ook altijd te bedenken hoe ik het zelf leuk zou vinden als ik daar in de collegebanken zat. We zoeken elk jaar opnieuw naar een goede balans binnen de cursussen en we vinden het belangrijk om goed te evalueren. Ons best doen we dus zeker voor een zo goed mogelijk resultaat. Dat dit ook door studenten wordt gezien vind ik heel leuk, dat ze dus ook waarderen wat we doen. Het voelde als een enorm compliment dat ik gelijk in het eerste jaar genomineerd werd voor de Teacher Awards. Er werd me toen gevraagd om een pitch te houden, wat ik daarmee aan moest wist ik niet zo goed. Uiteindelijk heb ik me laten inspireren door mijn zevenjarige dochtertje. Die kijkt de hele dag vlogs en ging er op een gegeven moment ook zelf één maken. Zo half met haar hoofd in beeld en lekker van onderen gefilmd, weet je wel. Daardoor kwam ik op het idee om zelf een vlog te maken als pitch, het is eigenlijk een beetje een parodie op de vlogs van mijn dochter dus.’

Wat vind je het allerleukst aan jouw topsport?

‘Opereren. Als ik maar 1 ding zou mogen kiezen dat ik mocht doen dan was het zonder twijfel opereren.’

En wat vind je het stomst?

‘Eigenlijk niets, maar er mag wel nog een stukje extra efficiëntie in. Sommige vergaderingen kunnen makkelijk in de helft van de tijd. Oh ja, ik zou ook graag willen dat mensen wat minder mails gaan sturen. Je hebt allemaal van die boekjes waar je uit kan leren hoe je beter met je mail om kunt gaan, maar minder mails zou ook helpen. Van die twee dingen zou ik wel blijer worden, verder vind ik mijn werk heel leuk.’

Ben je weleens (bijna) geblesseerd geraakt?

‘Ja, niet zo lang geleden nog. Ik was een spin aan het opspannen over een heel grote tas. Die schoot toen los, tegen mijn bril aan. Mijn brillenglas ging stuk en ik kreeg heel grote krassen op mijn cornea. Op dat acute moment dacht ik wel: oh jee, nu ben ik blind aan één oog, kan ik geen diepte meer zien en mag ik nooit meer opereren. Maar gelukkig viel het cornealetsel uiteindelijk heel erg mee, alles is goed gekomen.’

Heb je het gevoel dat je veel moet laten voor je topsportcarrière?

‘Mijn werk kun je niet vergelijken met een kantoorbaan van 09:00 tot 17:00, maar ik vind mijn werk heel leuk en heb het er dus voor over. Het voelt dus ook niet alsof ik er echt iets voor moet laten. Ik breng maar één keer per week mijn kinderen naar school, want de overdracht is om 07:45 en de school van mijn kinderen begint pas om 08:45. Maar we hebben het bij ons thuis dus gewoon omgedraaid, mijn man brengt ze naar school. Arts zijn is daarbij een way of life, als je op maandag een grote operatie hebt gedaan en je bent maandagavond vrij, weet je dat je de hele avond en nacht alsnog gebeld kan worden dat er iets mis is. Je bent er veel meer voor de patiënten dan alleen tijdens die operatie en dus werktijd. Als ik geen dienst heb en naast het zwembad sta word ik ook regelmatig gebeld over iemand met een leverprobleem en wat ik daar dan vind.’

Is er een moment dat je heeft gemaakt tot de topsporter die je nu bent?

‘Er zijn wel dingen die je bijblijven als arts. Dat zijn de mensen bij wie complicaties ontstaan of die overlijden. Oftewel, de mensen waar je iets van leert. Maar of er een patiënt is die mij heeft gemaakt tot wie ik nu ben, nee. Daar ben ik misschien te nuchter voor. Ik zie het meer als een soort geleidende schaal, over sommige dingen die je doet denk je niet zo na. Of je realiseert niet hoe ze anders hadden kunnen zijn gelopen, bijvoorbeeld nadat je bent ingeloot voor geneeskunde. Veel dingen komen op je pad en die pak je dan aan, of niet. Veel dingen heb je zelf in de hand, ook of ze lukken of niet. Ook inzet is belangrijk en wordt altijd gewaardeerd, ook op de plek waar ik nu sta. Je houdt je vast aan het goede in de keuzes die je hebt gemaakt en dat maakt je de persoon die je bent geworden.’

Heb je voor ons een advies: wat is de key to succes om zo’n topsporter als jij te worden?

‘Actueel blijven en zorgen dat je niet saai bent, dat denk ik vooral. Als ik lesgeef wil ik niet alle studenten ervan overtuigen dat ze chirurg moeten worden, dat is zelfs absoluut niet mijn doel. Wel hoop ik dat ze mijn vak leuk vinden. En ik wil ze wel iets meegeven over mijn vak, zodat ze begrip voelen voor patiënten die chirurgie moeten of hebben ondergaan. Je zit met 350 studenten tegelijk in een bus en al die 350 studenten gaan dokter worden, maar daarna ga je allemaal een andere kant op. De uitdaging van het onderwijs is om er uiteindelijk voor te zorgen dat ieder individu op zijn plek komt.’